Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, Mijn knechten zullen juichen [53]van goeder harte, maar gijlieden zult schreeuwen van weedom des harten, en van verbreking des geestes zult gij huilen. 53. Hebreeuws, van goedheid des harten; dat is van vrolijkheid. Zie Richt.16:25.